Werk & Studie
alle pijlers
Oke, toch een nieuw onderwerp wat betreft schrijven...
vrijdag 8 februari 2008 om 22:14
...van artikelen en columns. Ik weet van Mastermind en Lindy dat zij op dit gebied succesvol zijn, en hoewel ik erg lang in het ongewisse ben gebleven betreffende wat nu toch te willen worden, kom ik toch terug op mijn jeugdwens: schrijfster worden.
Ten tijde van de digiwebstrijd (tweede plaats, grmbl) hebben enkele mensen mij over de streep moeten trekken om mee te doen. Alleen had ik het nooit aangedurfd, faalangst en vermeende onkunde. Nu ben ik best een leuk schrijvertje hoor, en kan ik behoorlijk goed argumenteren. Maar ik ben niet meer dan een middelmootje, en zie dat graag veranderen. In mijn zelfmedelijdende act van vandaag heb ik -tot mijn schaamte- insgeschreven voor een cursus schrijven bij de LOI. Staat iig best leuk op je CV, denk ik dan maar.
Ook heb ik veel magazines gecontacteerd, waaronder Psychologie Magazine en damesbladen. Columns, stukken met een bepaald thema, het maakt me niet uit, zolang ik maar een soort van schrijversportfolio kan samenstellen. Uiteindelijk, na afstuderen, wordt er natuurlijk ook wel een beetje verwacht een filosofisch getint boekje te schrijven. Ook heb ik plannen om een boek over mijn leven te schrijven, over hoereren en over de rest van mijn roerig leven. Probleem is, dat ik niet durf. Tips, schoppen onder mijn bevallige derriere of andersoortige posts zijn van harte welkom. Ik wil hier niet klagen over mijn onkunde, maar vooruit kijken. Al is dat toch een beetje lastig, omdat ik mij tov velen minderwaardig voel (en dat voor iemand die erg knap is en buitengewoon intelligent en avontuurlijk).
Wie helpt mij op weg?
Ten tijde van de digiwebstrijd (tweede plaats, grmbl) hebben enkele mensen mij over de streep moeten trekken om mee te doen. Alleen had ik het nooit aangedurfd, faalangst en vermeende onkunde. Nu ben ik best een leuk schrijvertje hoor, en kan ik behoorlijk goed argumenteren. Maar ik ben niet meer dan een middelmootje, en zie dat graag veranderen. In mijn zelfmedelijdende act van vandaag heb ik -tot mijn schaamte- insgeschreven voor een cursus schrijven bij de LOI. Staat iig best leuk op je CV, denk ik dan maar.
Ook heb ik veel magazines gecontacteerd, waaronder Psychologie Magazine en damesbladen. Columns, stukken met een bepaald thema, het maakt me niet uit, zolang ik maar een soort van schrijversportfolio kan samenstellen. Uiteindelijk, na afstuderen, wordt er natuurlijk ook wel een beetje verwacht een filosofisch getint boekje te schrijven. Ook heb ik plannen om een boek over mijn leven te schrijven, over hoereren en over de rest van mijn roerig leven. Probleem is, dat ik niet durf. Tips, schoppen onder mijn bevallige derriere of andersoortige posts zijn van harte welkom. Ik wil hier niet klagen over mijn onkunde, maar vooruit kijken. Al is dat toch een beetje lastig, omdat ik mij tov velen minderwaardig voel (en dat voor iemand die erg knap is en buitengewoon intelligent en avontuurlijk).
Wie helpt mij op weg?
anoniem_60552 wijzigde dit bericht op 08-02-2008 22:15
Reden: nou, mijn eerste typo is alweer binnen
Reden: nou, mijn eerste typo is alweer binnen
% gewijzigd
zondag 17 februari 2008 om 15:17
Susan,
Ik dacht de suggestie van Summerparty over te nemen.
Het nieuwe onderwerp is SCHULD.
Ik ga de opdracht wel wat aanscherpen, ten eerste om de enorme hoeveelheid aan reacties daarmee misschien wat in te dammen, en ten tweede om daarmee het topic ook iets leerzamer te maken, omdat we allemaal ongeveer hetzelfde doen.
Voorwaarden waaraan alle stukken moeten voldoen:
Het moet duidelijk fictie zijn. Alles wat geen fictie is, maar een column, ingezonden brief, opiniestuk of wat dan ook, wordt sowieso afgekeurd. Ook moet elk stuk minimaal 1 dialoog bevatten. Stukken mogen niet meer dan 1000 woorden zijn.
De deadline is woensdagavond om 21.00 uur.
Ik dacht de suggestie van Summerparty over te nemen.
Het nieuwe onderwerp is SCHULD.
Ik ga de opdracht wel wat aanscherpen, ten eerste om de enorme hoeveelheid aan reacties daarmee misschien wat in te dammen, en ten tweede om daarmee het topic ook iets leerzamer te maken, omdat we allemaal ongeveer hetzelfde doen.
Voorwaarden waaraan alle stukken moeten voldoen:
Het moet duidelijk fictie zijn. Alles wat geen fictie is, maar een column, ingezonden brief, opiniestuk of wat dan ook, wordt sowieso afgekeurd. Ook moet elk stuk minimaal 1 dialoog bevatten. Stukken mogen niet meer dan 1000 woorden zijn.
De deadline is woensdagavond om 21.00 uur.
Am Yisrael Chai!
zondag 17 februari 2008 om 18:20
Schuld heeft geen gevoel voor humor
Als ik de deur open doe staat ze me in de gang op te wachten. Zelden heb ik zo'n vastberaden blik in haar ogen gezien. Voor ik haar kan begroeten barst ze los:
"Kan je me uitleggen wat dit is?"
Ze houdt het briefje met het telefoonnummer van Ria omhoog, dat ik vergeten ben uit mijn borstzak te halen. Ze moet het gevonden hebben toen ze de was deed. Ik aarzel en ga bliksemsnel alle smoezen na die ik zou kunnen gebruiken.
"En bespaar me je smoezen," gaat ze door, "ik heb het nummer gebeld en ze heeft me alles verteld."
Ik haal mijn schouders op en spreid mijn handen in een defensief gebaar.
"Je gaat vreemd he! Al die tijd heb je tegen me gelogen!" Haar toon wordt feller, ze spuugt de woorden uit en haar ogen schieten vuur.
"Waarom, in Godsnaam, waarom heb je dit gedaan,"
"Liefste," begin ik en meteen besef ik dat dit niet het juiste begin is. Het woord raakt haar alsof ik haar heb geslagen. Toch ga ik verder, in een poging te redden wat er te redden valt.
"Ik geef het toe, ik ben vreemd gegaan. Maar je moet me begrijpen. Ik hield het niet langer uit. We hebben al twee maanden geen seks gehad, jij en ik, en ik heb behoeftes. Elke keer ben jij te moe of heb je het te druk. En ik mis het zo."
Het heeft niet de uitwerking die ik hoop.
"Oh ja! Dus het is mijn schuld dat jij bent vreemdgegaan?! Omdat ik te moe was?!"
Ik rol met mijn ogen en zucht geërgerd.
"Kom op zeg, je kent me toch, hoe vaak moet ik nog vertellen dat ik niet aan schuld doe. Er is geen schuld. Dingen gaan zoals ze gaan. Moet ik mezelf de schuld geven omdat ik het heb gedaan? Of jou, omdat je geen seks wilde? Of haar, omdat ze me verleidde, wat zij weer deed omdat ze van haar man niet voldoende aandacht kreeg? Het is toch onmogelijk om iemand de schuld te geven? Dingen lopen zoals ze lopen en met iemand de schuld geven schiet je niets op."
Ook dit valt niet zoals ik hoop. Ze schreeuwt nog harder.
"Hou nou verdomme eens op met je stomme filosofietjes! Ik ben ze helemaal zat! En jou ook! Jij bent vreemdgegaan, ik niet, dus jij bent fout. Ik wil je niet meer zien, ga weg, nu!"
Ze is vlak voor me komen staan en op een geforceerd kalme toon vervolgt ze:
"Oh, ik kan je wel wat doen, ik kan niet geloven dat je dit echt gedaan hebt, ik zou je wel van de trap af kunnen gooien."
Ik besef me dat de buitendeur nog open staat. Daarachter begint de trap. Ze komt nog dichter bij me staan, haar hart pompt zo hard dat ik het letterlijk kan horen slaan.
"Je kan me niet wegsturen, dit is mijn huis. Je mag zelf weggaan, maar je kan mij niet wegsturen," merk ik op, terwijl ik mezelf in een veiliger positie probeer te brengen.
"Ga weg!" schreeuwt ze, "ik wil je niet meer zien! GA WEG!"
Ik schuifel achteruit, maar zij stapt gewoon mee. Haar vuisten zijn gebald en ze staat lichtelijk gebogen. Het lijkt me verstandiger weg te gaan. Tot ze wat gekalmeerd is. Dan zoeken we dan wel uit van wie het huis is en wie mag blijven.
Buiten staat mijn auto op me te wachten. Terwijl ik de sleutel zoek word ik met de seconde bozer. Ik speel het gesprek in mijn hoofd af en analyseer elk detail. Hoe ze me overviel toen ik binnenkwam, de speech die ze overduidelijk al had voorbereid, haar onwil om naar mijn kant van het verhaal te luisteren. En waar moet ik nou heen vanavond? Zo drijft ze me toch juist in de armen van die andere vrouw? Woedend stap ik in. Wegrijden met piepende banden, daar heb ik op dit moment behoefte aan. Terwijl ik de auto behendig uit het parkeervak stuur, hoor ik gepiep naast me, gevolgd door een knal en het geluid van scheurend metaal. Ik word ruw heen en weer geslingerd. Als ik stil sta, is er even geen geluid te horen. Dan hoor ik een portier opengaan en komt iemand scheldend op me af.
"Idioot, kijk je niet uit voor je wegrijdt! Je rijdt toch niet zomaar de weg op! Achterlijke zak, moet je zien wat je gedaan hebt."
Maar ik kijk niet. Ik kijk door de voorruit omhoog. Diverse mensen hebben de klap gehoord en staan voor het raam te kijken. Zij ook. Mijn bewustzijn lijkt verscherpt, ik zie haar haarscherp. Het liefst zou ik wegduiken voor de hoon en de triomf die ik in haar ogen verwacht, maar ik zie niets van dat. Ze kijkt geschrokken. Als ze mij ziet en vaststelt dat ik niets mankeer, zie ik opluchting. Dan draait ze zich snel om en loopt weg van het raam. Wat ben ik ongelooflijk slecht in het inschatten van mensen. Op het moment dat ik me dat realiseer, besef ik ineens dat wat zonet gebeurd is realiteit is. Ik leef niet in een film, dit is echt. Ik zou haar zomaar kwijt kunnen zijn. Mijn hart voelt aan als een groot gapend gat als de onvoorstelbare waarheid tot me doordringt.
"Kom je auto uit, en snel, dit ongeluk is jouw schuld en ik hoop dat je goed verzekerd bent," hoor ik iemand tegen me schreeuwen.
Ik stap uit.
"Het is mijn schuld," zeg ik. Mijn wangen voelen nat, mijn ogen branderig, "alles is mijn schuld! Mijn schuld!" Aan de geschrokken blikken om me heen leid ik af dat ik inmiddels zelf ook schreeuw. Het lucht op, maar ik weet dat dit nog maar het begin is. Mijn leven zal nooit meer hetzelfde zijn.
Als ik de deur open doe staat ze me in de gang op te wachten. Zelden heb ik zo'n vastberaden blik in haar ogen gezien. Voor ik haar kan begroeten barst ze los:
"Kan je me uitleggen wat dit is?"
Ze houdt het briefje met het telefoonnummer van Ria omhoog, dat ik vergeten ben uit mijn borstzak te halen. Ze moet het gevonden hebben toen ze de was deed. Ik aarzel en ga bliksemsnel alle smoezen na die ik zou kunnen gebruiken.
"En bespaar me je smoezen," gaat ze door, "ik heb het nummer gebeld en ze heeft me alles verteld."
Ik haal mijn schouders op en spreid mijn handen in een defensief gebaar.
"Je gaat vreemd he! Al die tijd heb je tegen me gelogen!" Haar toon wordt feller, ze spuugt de woorden uit en haar ogen schieten vuur.
"Waarom, in Godsnaam, waarom heb je dit gedaan,"
"Liefste," begin ik en meteen besef ik dat dit niet het juiste begin is. Het woord raakt haar alsof ik haar heb geslagen. Toch ga ik verder, in een poging te redden wat er te redden valt.
"Ik geef het toe, ik ben vreemd gegaan. Maar je moet me begrijpen. Ik hield het niet langer uit. We hebben al twee maanden geen seks gehad, jij en ik, en ik heb behoeftes. Elke keer ben jij te moe of heb je het te druk. En ik mis het zo."
Het heeft niet de uitwerking die ik hoop.
"Oh ja! Dus het is mijn schuld dat jij bent vreemdgegaan?! Omdat ik te moe was?!"
Ik rol met mijn ogen en zucht geërgerd.
"Kom op zeg, je kent me toch, hoe vaak moet ik nog vertellen dat ik niet aan schuld doe. Er is geen schuld. Dingen gaan zoals ze gaan. Moet ik mezelf de schuld geven omdat ik het heb gedaan? Of jou, omdat je geen seks wilde? Of haar, omdat ze me verleidde, wat zij weer deed omdat ze van haar man niet voldoende aandacht kreeg? Het is toch onmogelijk om iemand de schuld te geven? Dingen lopen zoals ze lopen en met iemand de schuld geven schiet je niets op."
Ook dit valt niet zoals ik hoop. Ze schreeuwt nog harder.
"Hou nou verdomme eens op met je stomme filosofietjes! Ik ben ze helemaal zat! En jou ook! Jij bent vreemdgegaan, ik niet, dus jij bent fout. Ik wil je niet meer zien, ga weg, nu!"
Ze is vlak voor me komen staan en op een geforceerd kalme toon vervolgt ze:
"Oh, ik kan je wel wat doen, ik kan niet geloven dat je dit echt gedaan hebt, ik zou je wel van de trap af kunnen gooien."
Ik besef me dat de buitendeur nog open staat. Daarachter begint de trap. Ze komt nog dichter bij me staan, haar hart pompt zo hard dat ik het letterlijk kan horen slaan.
"Je kan me niet wegsturen, dit is mijn huis. Je mag zelf weggaan, maar je kan mij niet wegsturen," merk ik op, terwijl ik mezelf in een veiliger positie probeer te brengen.
"Ga weg!" schreeuwt ze, "ik wil je niet meer zien! GA WEG!"
Ik schuifel achteruit, maar zij stapt gewoon mee. Haar vuisten zijn gebald en ze staat lichtelijk gebogen. Het lijkt me verstandiger weg te gaan. Tot ze wat gekalmeerd is. Dan zoeken we dan wel uit van wie het huis is en wie mag blijven.
Buiten staat mijn auto op me te wachten. Terwijl ik de sleutel zoek word ik met de seconde bozer. Ik speel het gesprek in mijn hoofd af en analyseer elk detail. Hoe ze me overviel toen ik binnenkwam, de speech die ze overduidelijk al had voorbereid, haar onwil om naar mijn kant van het verhaal te luisteren. En waar moet ik nou heen vanavond? Zo drijft ze me toch juist in de armen van die andere vrouw? Woedend stap ik in. Wegrijden met piepende banden, daar heb ik op dit moment behoefte aan. Terwijl ik de auto behendig uit het parkeervak stuur, hoor ik gepiep naast me, gevolgd door een knal en het geluid van scheurend metaal. Ik word ruw heen en weer geslingerd. Als ik stil sta, is er even geen geluid te horen. Dan hoor ik een portier opengaan en komt iemand scheldend op me af.
"Idioot, kijk je niet uit voor je wegrijdt! Je rijdt toch niet zomaar de weg op! Achterlijke zak, moet je zien wat je gedaan hebt."
Maar ik kijk niet. Ik kijk door de voorruit omhoog. Diverse mensen hebben de klap gehoord en staan voor het raam te kijken. Zij ook. Mijn bewustzijn lijkt verscherpt, ik zie haar haarscherp. Het liefst zou ik wegduiken voor de hoon en de triomf die ik in haar ogen verwacht, maar ik zie niets van dat. Ze kijkt geschrokken. Als ze mij ziet en vaststelt dat ik niets mankeer, zie ik opluchting. Dan draait ze zich snel om en loopt weg van het raam. Wat ben ik ongelooflijk slecht in het inschatten van mensen. Op het moment dat ik me dat realiseer, besef ik ineens dat wat zonet gebeurd is realiteit is. Ik leef niet in een film, dit is echt. Ik zou haar zomaar kwijt kunnen zijn. Mijn hart voelt aan als een groot gapend gat als de onvoorstelbare waarheid tot me doordringt.
"Kom je auto uit, en snel, dit ongeluk is jouw schuld en ik hoop dat je goed verzekerd bent," hoor ik iemand tegen me schreeuwen.
Ik stap uit.
"Het is mijn schuld," zeg ik. Mijn wangen voelen nat, mijn ogen branderig, "alles is mijn schuld! Mijn schuld!" Aan de geschrokken blikken om me heen leid ik af dat ik inmiddels zelf ook schreeuw. Het lucht op, maar ik weet dat dit nog maar het begin is. Mijn leven zal nooit meer hetzelfde zijn.
Soep met ballen zal nooit met hetzelfde zijn
zondag 17 februari 2008 om 19:19
Ik voel me een beetje de Henk-Jan Smits van dit topic, aangezien ik alleen nog commentaar heb geleverd en zelf niets geschreven heb, maar ik ga vol goede moed (en minder drukbezet) bezig aan de 'schuld'-tekst.
Int, mijn eerste indruk van dit stukje is gematigd positief. Ik vind je insteek wel weer erg origineel, en leuk dat je het verhaal van iemand anders (Mastermind, geloof ik) als basis hebt genomen. Maar ik vind je ik-persoon nogal oppervlakkig. Eerst is het een koele kikker die de emotionele uitbarsting van z'n vrouw pareert met allerlei standaardzinnen. Schijnbaar doet hem dit niets. Maar zodra hij in zijn auto zit wordt hij ineens 'boos', daarna 'woedend' en tot slot met terugwerkende kracht wraakzuchtig. Ik snap deze figuur niet, kan me niet inleven in hem.
En het zouden inderdaad 'gierende banden' moeten zijn (op z'n 'Geer&Goors' )
Int, mijn eerste indruk van dit stukje is gematigd positief. Ik vind je insteek wel weer erg origineel, en leuk dat je het verhaal van iemand anders (Mastermind, geloof ik) als basis hebt genomen. Maar ik vind je ik-persoon nogal oppervlakkig. Eerst is het een koele kikker die de emotionele uitbarsting van z'n vrouw pareert met allerlei standaardzinnen. Schijnbaar doet hem dit niets. Maar zodra hij in zijn auto zit wordt hij ineens 'boos', daarna 'woedend' en tot slot met terugwerkende kracht wraakzuchtig. Ik snap deze figuur niet, kan me niet inleven in hem.
En het zouden inderdaad 'gierende banden' moeten zijn (op z'n 'Geer&Goors' )
zondag 17 februari 2008 om 21:22
zondag 17 februari 2008 om 21:33
@Int: hee Int, het doet me wat om te zien dat je mijn verhaal (met die Ria er in) als uitgangspunt hebt genomen.. Omdat dit verhaal voor mij vrij autobiografisch was, behalve dan dat ik nog leef en jee, ik had er een lief ding voor over gehad als mijn verhaal over was gegaan in het jouwe. Schitterend geschreven, spannend, verrassend, pakkend etc. Dank je wel.
@FV Ik moest zóóó lachen toen ik jouw commentaar op mijn eerste stuk las! Omdat je precies, maar dan ook precies de vinger op de zere plek hebt gelegd: je hebt het stukkie 'ontmaskerd' als wat het werkelijk was en waar het voor diende. De 'lezer' waar ik tegen sprak, ben ik zelf: ik heb het geschreven als "leesstuk" voor mezelf toen ik hartstikke depressief was. Een beetje als: als ik, zgn als externe derde (nou ja, tweede dan) nou maar schrijf dat leven Leuk is en de moeite waard en achter ieder verdriet mooie herinneringen schuilgaan etc etc dan voel ik me vast een stuk positiever. Dus: héél goed gezien
Ik heb 'm trouwens ooit, in een ver grijs verleden, aan één van mijn potentiële opdrachtgevers gemaild als "bijgevoegd" stukje portfolio. Die reageerde idd zoals iemand anders hier ook deed: mooie boodschap die je uit wil dragen, bla bla bla. Heb opdracht dus nog gekregen ook.
En jij hebt gewoon door waar het stuk voor diende: nix portfolio, maar een stuk selfhelp.
Chapeau
@FV Ik moest zóóó lachen toen ik jouw commentaar op mijn eerste stuk las! Omdat je precies, maar dan ook precies de vinger op de zere plek hebt gelegd: je hebt het stukkie 'ontmaskerd' als wat het werkelijk was en waar het voor diende. De 'lezer' waar ik tegen sprak, ben ik zelf: ik heb het geschreven als "leesstuk" voor mezelf toen ik hartstikke depressief was. Een beetje als: als ik, zgn als externe derde (nou ja, tweede dan) nou maar schrijf dat leven Leuk is en de moeite waard en achter ieder verdriet mooie herinneringen schuilgaan etc etc dan voel ik me vast een stuk positiever. Dus: héél goed gezien
Ik heb 'm trouwens ooit, in een ver grijs verleden, aan één van mijn potentiële opdrachtgevers gemaild als "bijgevoegd" stukje portfolio. Die reageerde idd zoals iemand anders hier ook deed: mooie boodschap die je uit wil dragen, bla bla bla. Heb opdracht dus nog gekregen ook.
En jij hebt gewoon door waar het stuk voor diende: nix portfolio, maar een stuk selfhelp.
Chapeau
zondag 17 februari 2008 om 21:43
Dit vind ik heel mooi, en verdrietig. Het is voor mij ontzettend sterk, véél sterker dan heel expliciete verdrietige dingen. Nu ik deze verduidelijking lees krijg ik echt een verdrietig gevoel.
(deze alinea staat er heel stom maar ik hoop dat je begrijpt wat ik bedoel).
Nijntje, ik heb alleen nog maar je drie stukjes over liefde geschreven maar wat schrijf je leuk!!! Ik vond 'veertig, ik lust je rauw!' heel leuk, net als 'zoon heeft meteen al zin in de dag. Mama als jij doodgaat, ...', en stukje twee heel herkenbaar. Liefde zit idd in dat soort dingen, voor mij. Mooi!!!
(ik moet zaterdag een paper inleveren voor een vak dat we krijgen van een bekende Spaanse journalist die oa onderdirecteur was van de grootste krant, een aantal boeken heeft gepubliceerd en nu columnist is en opiniestukken schrijft, en ben me nu véél meer bewust van de stijl, zinsbouw, etc. Jammergenoeg heb ik een saai onderwerp: de Telegraaf. Een klasgenote is zelf ook journaliste en schrijft haar paper over wat voor soort mensen the Herald Tribune en Le Monde zouden zijn, als 't geen kranten waren maar mensen. Dit om even aan te geven dat mijn creativiteit qua onderwerpkeuze toch behoorlijk onder nul is . Ik probeer nu een interessante invalshoek te vinden, maar dat is toch wel moeilijk!!!!)
zondag 17 februari 2008 om 21:47
Tranen prikken achter mijn ogen. Ik zie hem liggen op het ziekenhuisbed, slangen verdwijnen in onherkenbare apparaten achter het bed die hem in leven houden.
De verpleegster komt naast me staan.
'Gaat het met U?' vraagt ze.
'Nee', wil ik antwoorden. Maar wat zou zij er aan kunnen doen?
'Jawel' antwoord ik dus.
'Is de dokter nog bij U geweest?'
'Nee. Zijn er nieuwe ontwikkelingen?'
Hij ligt hier al twee maanden, en de hersenfuncties worden alleen maar slechter. Zijn nieren hebben het al begeven, zijn lever werkt nog maar matig, hij heeft al twee keer een longontsteking gehad. En ze hebben geen idee waar het door veroorzaakt wordt. Alles hebben ze onderzocht, maar een diagnose hebben ze nooit kunnen stellen, niet toen hij ziek werd, en ook niet toen hij hier op de IC terecht kwam. Geen enkele behandeling heeft effect gehad. Gisteren zijn er weer wat onderzoeken geweest, misschien..?
Ik haast me naar de artsenkamer, waar ik de dokter achter de computer aantref. Hij gebaart me te gaan zitten, en nadat hij de laatste uitslagen onder elkaar op een briefje heeft gezet, draait hij zich naar me toe. Zijn gezicht straalt bezorgdheid uit, en ik voel dat dit geen goed gesprek wordt.
'Het gaat niet goed met uw man' valt hij met de deur in huis. Ik slik. 'We hebben gisteren een nieuw encefalogram gedaan, waarmee we de hersenactiviteit meten, en het spijt me u te moeten vertellen dat er geen activiteit meer zichtbaar is. Er is geen enkele hoop op herstel'. Ik vraag hem of echt alles onderzocht is, of er echt helemaal niets gevonden is wat dit veroorzaakt kan hebben. 'Nee, het spijt me. We hebben nog steeds geen enkel idee wat uw man is overkomen'.
Waar het op neer komt, is dat hij me vraagt of de apparaten uitgezet mogen worden, om mijn man in alle rust te laten overlijden. Zonder de apparaten geeft de dokter hem hooguit een uur. Misschien langer, waarschijnlijk korter. Huilend bel ik zijn ouders, ik wil deze beslissing niet alleen nemen. Ze zijn kortaf, zoals ze altijd tegen me geweest zijn. Ook in deze moeilijke periode hebben ze hun afkeer van mij nooit kunnen verbergen. Ze zijn het niet met me eens. Als ik de apparaten laat uitschakelen, zou ik in hun ogen schuldig zijn aan moord op hun zoon. Maar hoe zou ik hem verder kunnen laten gaan als kasplantje, wegkwijnend in een verpleeghuis?
Een voor een wordt de apparatuur uitgeschakeld. Langzaam zie ik zijn ademhaling steeds oppervlakkiger worden. Op het scherm zie ik de hartslag langzaam terug lopen. Het alarm is uitgezet, dus er gaat geen bel als de pieken en dalen van het ECG overgaan in een lijn.
Thuisgekomen plof ik neer op de bank en huil. Huil alsof mijn leven er van afhangt. Mijn man is dood. Twee maanden lang heeft hij gevochten voor zijn leven, maar ik heb gewonnen. Een jaar lang, elke dag, heb ik hem de korreltjes toegediend. Soms opgelost in melk, dan weer door het eten, altijd bang dat hij wat zou merken.
Ik heb schuld aan de dood van mijn man, maar niemand anders dan ik weet op welke manier.
De verpleegster komt naast me staan.
'Gaat het met U?' vraagt ze.
'Nee', wil ik antwoorden. Maar wat zou zij er aan kunnen doen?
'Jawel' antwoord ik dus.
'Is de dokter nog bij U geweest?'
'Nee. Zijn er nieuwe ontwikkelingen?'
Hij ligt hier al twee maanden, en de hersenfuncties worden alleen maar slechter. Zijn nieren hebben het al begeven, zijn lever werkt nog maar matig, hij heeft al twee keer een longontsteking gehad. En ze hebben geen idee waar het door veroorzaakt wordt. Alles hebben ze onderzocht, maar een diagnose hebben ze nooit kunnen stellen, niet toen hij ziek werd, en ook niet toen hij hier op de IC terecht kwam. Geen enkele behandeling heeft effect gehad. Gisteren zijn er weer wat onderzoeken geweest, misschien..?
Ik haast me naar de artsenkamer, waar ik de dokter achter de computer aantref. Hij gebaart me te gaan zitten, en nadat hij de laatste uitslagen onder elkaar op een briefje heeft gezet, draait hij zich naar me toe. Zijn gezicht straalt bezorgdheid uit, en ik voel dat dit geen goed gesprek wordt.
'Het gaat niet goed met uw man' valt hij met de deur in huis. Ik slik. 'We hebben gisteren een nieuw encefalogram gedaan, waarmee we de hersenactiviteit meten, en het spijt me u te moeten vertellen dat er geen activiteit meer zichtbaar is. Er is geen enkele hoop op herstel'. Ik vraag hem of echt alles onderzocht is, of er echt helemaal niets gevonden is wat dit veroorzaakt kan hebben. 'Nee, het spijt me. We hebben nog steeds geen enkel idee wat uw man is overkomen'.
Waar het op neer komt, is dat hij me vraagt of de apparaten uitgezet mogen worden, om mijn man in alle rust te laten overlijden. Zonder de apparaten geeft de dokter hem hooguit een uur. Misschien langer, waarschijnlijk korter. Huilend bel ik zijn ouders, ik wil deze beslissing niet alleen nemen. Ze zijn kortaf, zoals ze altijd tegen me geweest zijn. Ook in deze moeilijke periode hebben ze hun afkeer van mij nooit kunnen verbergen. Ze zijn het niet met me eens. Als ik de apparaten laat uitschakelen, zou ik in hun ogen schuldig zijn aan moord op hun zoon. Maar hoe zou ik hem verder kunnen laten gaan als kasplantje, wegkwijnend in een verpleeghuis?
Een voor een wordt de apparatuur uitgeschakeld. Langzaam zie ik zijn ademhaling steeds oppervlakkiger worden. Op het scherm zie ik de hartslag langzaam terug lopen. Het alarm is uitgezet, dus er gaat geen bel als de pieken en dalen van het ECG overgaan in een lijn.
Thuisgekomen plof ik neer op de bank en huil. Huil alsof mijn leven er van afhangt. Mijn man is dood. Twee maanden lang heeft hij gevochten voor zijn leven, maar ik heb gewonnen. Een jaar lang, elke dag, heb ik hem de korreltjes toegediend. Soms opgelost in melk, dan weer door het eten, altijd bang dat hij wat zou merken.
Ik heb schuld aan de dood van mijn man, maar niemand anders dan ik weet op welke manier.
Om een kort verhaal lang te maken...
zondag 17 februari 2008 om 21:55
zondag 17 februari 2008 om 22:38
Ik ben vooral van het weglaten, merk ik ;). Je wil vaak emoties verduidelijken terwijl dit uit de dialoog al voldoende naar voren komt. Een paar dingen zou ik anders formuleren, maar dat zijn meer persoonlijke voorkeuren, dus die heb ik niet toegevoegd. Ik merk dat ik snel de neiging heb om het naar mijn eigen 'stijl' om te willen schrijven, en dat is natuurlijk niet de bedoeling.
anoniem_62190 wijzigde dit bericht op 17-02-2008 22:41
Reden: nog even wat weghalen ;)
Reden: nog even wat weghalen ;)
% gewijzigd
Om een kort verhaal lang te maken...
zondag 17 februari 2008 om 22:43
Nou vooruit dan maar, ik zal me er ook eens aan wagen. Met knikkende knietjes dat dan weer wel . Eerste keer in heel veel jaar dat ik een stuk geschreven heb wat niet wetenschappelijk is. Maarre, kom maar op: shoot!
Zijn schuld?!
Ik sta met mijn rug tegen de muur in de hal. Buiten in de galerij hoor ik mensen praten. Mijn hart klopt in mijn keel en ik dwing mezelf om rustig adem te halen. In. Uit. In. Uit. Ik kalmeer wat. Pas als ik hoor dat de stemmen buiten verstomd zijn open ik langzaam de deur. Ik wil niet dat iemand me ziet, niet nu. Het is allemaal al erg genoeg zo. Ik loop over de galerij en besluit de trap te pakken. Langzaam ga ik naar beneden, mijn hoofd vol gedachten en gevoelens. Mooie herinneringen, een lach, een kus. Ik zie zijn lieve gezicht voor me en voel de tranen opwellen. Nou ik niet sentimenteel worden spreek ik mezelf streng toe en probeer me te vermannen. De minder mooie tijden komen boven; het verdriet, de dagen vol ruzies, de pijn. Maar nu niet meer; het is over, klaar, verleden tijd. Voorgoed. En ik besef dat ik de juiste beslissing genomen heb. Na wat hij me heeft aangedaan, kon ik niet anders dan voor mezelf kiezen. Nooit, maar dan ook nooit, zal hij iemand zó behandelen als hij mij behandeld heeft.
Als ik buiten ben zie ik háár, op de parkeerplaats. Wat doet zij nu weer hier? Ik wil hier weg, kan haar nu niet onder ogen komen. Ze heeft me echter al gezien en loopt met ferme passen op me af. Mijn maag krimpt ineen. Ze vraagt me wat ik hier doe, of ik niet begrijp dat ik hem met rust moet laten. Ik zie dat ze haar woede met moeite kan onderdrukken. Ik stamel iets over afsluiting en afscheid nemen. Ze antwoordt dat ik maar een triest geval ben en geeft me een minachtend lachje. Ze beent weg en ik blijf alleen achter. Die heks, alles heeft ze verpest, als zij er niet was geweest zou alles anders zijn. Maar uiteindelijk is het zijn schuld. Als mannen niet als beesten hun pik achterna zouden gaan, hadden we nu samen op de bank een filmpje gekeken en had ik niet hoeven doen wat ik net gedaan heb.
Ik kijk nog een keer om en zie haar naar zijn appartement lopen, het geklik van haar hakken galmt door de galerij. Ik draai me om en loop het parkeerterrein af; het begin van een nieuw leven. In de verte hoor ik een ijselijke schreeuw. En terwijl de greep om het pistool in mijn zak eindelijk verslapt, kan ik een glimlach niet onderdrukken.
Zijn schuld?!
Ik sta met mijn rug tegen de muur in de hal. Buiten in de galerij hoor ik mensen praten. Mijn hart klopt in mijn keel en ik dwing mezelf om rustig adem te halen. In. Uit. In. Uit. Ik kalmeer wat. Pas als ik hoor dat de stemmen buiten verstomd zijn open ik langzaam de deur. Ik wil niet dat iemand me ziet, niet nu. Het is allemaal al erg genoeg zo. Ik loop over de galerij en besluit de trap te pakken. Langzaam ga ik naar beneden, mijn hoofd vol gedachten en gevoelens. Mooie herinneringen, een lach, een kus. Ik zie zijn lieve gezicht voor me en voel de tranen opwellen. Nou ik niet sentimenteel worden spreek ik mezelf streng toe en probeer me te vermannen. De minder mooie tijden komen boven; het verdriet, de dagen vol ruzies, de pijn. Maar nu niet meer; het is over, klaar, verleden tijd. Voorgoed. En ik besef dat ik de juiste beslissing genomen heb. Na wat hij me heeft aangedaan, kon ik niet anders dan voor mezelf kiezen. Nooit, maar dan ook nooit, zal hij iemand zó behandelen als hij mij behandeld heeft.
Als ik buiten ben zie ik háár, op de parkeerplaats. Wat doet zij nu weer hier? Ik wil hier weg, kan haar nu niet onder ogen komen. Ze heeft me echter al gezien en loopt met ferme passen op me af. Mijn maag krimpt ineen. Ze vraagt me wat ik hier doe, of ik niet begrijp dat ik hem met rust moet laten. Ik zie dat ze haar woede met moeite kan onderdrukken. Ik stamel iets over afsluiting en afscheid nemen. Ze antwoordt dat ik maar een triest geval ben en geeft me een minachtend lachje. Ze beent weg en ik blijf alleen achter. Die heks, alles heeft ze verpest, als zij er niet was geweest zou alles anders zijn. Maar uiteindelijk is het zijn schuld. Als mannen niet als beesten hun pik achterna zouden gaan, hadden we nu samen op de bank een filmpje gekeken en had ik niet hoeven doen wat ik net gedaan heb.
Ik kijk nog een keer om en zie haar naar zijn appartement lopen, het geklik van haar hakken galmt door de galerij. Ik draai me om en loop het parkeerterrein af; het begin van een nieuw leven. In de verte hoor ik een ijselijke schreeuw. En terwijl de greep om het pistool in mijn zak eindelijk verslapt, kan ik een glimlach niet onderdrukken.
zondag 17 februari 2008 om 23:05
maandag 18 februari 2008 om 17:55
Schuld.
Trots sta ik tussen het groepje dames bij de ingang van het publieke ziekenhuis. We zien er goed uit voor de gelegenheid; dressed down. Spijkerbroeken, slippers, t-shirts en een simpele tas. Geen opvallende sieraden. Dat zou ook niet verstandig zijn, want we bevinden ons in een obscuur gedeelte van de stad. Wij zijn de dames die geld gaan inzamelen voor een nieuwe brandwondenzaal.
Als de laatste gearriveerd is, lopen we achter dokter Ramirez aan naar de eerste verdieping. Het trappenhuis is vies, de verf is er jaren geleden opgeschilderd en sommige treden zitten los. Als ik de leuning vast wil pakken, trekt Annamaria mijn hand weg; niks aanraken, het wemelt hier van de bacterieen. Ze haalt een flesje antibacterial uit haar tas en giet een scheutje op mn handen om ze mee in te masseren. Ze geeft haar eigen handen ook een beurt.
Op de eerste verdieping liggen de kinderen met brandwonden. Dat zijn er veel. Vaders en moeders die uit werken gaan en geen oppas hebben. De oudste dochter van 9 past op de kleintjes van 1, 2 of 3 jaar. Er liggen lucifers voor het grijpen. De gevolgen laten zich raden.
Dokter Ramirez laat ons binnen in een zaal. We kijken elkaar verbaasd aan; moest deze zaal niet hermetisch afgesloten zijn? Moet iedereen die hier binnenkomt niet steriele kleding aan? Maar nee, we mogen gewoon doorlopen. We worden zwijgend begroet door ouders die in voddige kleding op een matje op de grond naast het bed van hun kind zitten. Het is verbazend stil voor de hoeveelheid mensen die er zich bevindt. Ik kijk naar de kinderen, naar hun verwondingen en het gruizige verband dat eromheen zit. Alles wordt wazig als mijn ogen zich met tranen vullen. Gatverdamme wat afschuwelijk. Wat een afschuwelijke situatie. Dit vreselijke ziekenhuis. De schuld in de ogen van de ouders. Arme mensen die geen keus hadden dan hun kind alleen te laten en nu op zo n manier gestraft worden. En wij, dames van het goede leven, die hier de boel lopen te inspecteren.
Terwijl mijn groepje enthousiast met dokter Ramirez overlegt over de plannen voor de nieuwe brandwondenzaal, loop ik weg. Huilend. Ik huil om mijn eigen kinderen, die veilig thuis aan het spelen zijn bij de oppas. Die mooie kleertjes hebben, nieuw speelgoed, genoeg te eten en een veilig kinderbedje.
Buiten gekomen haal ik diep adem. Mijn vriendin Annamaria komt naast me staan en vraagt: -Gaat het?. Zij is minder aangedaan dan ik, ze is Mexicaanse en meer door de wol geverfd. Maar ze snapt mijn ontreddering. Ook zij heeft een kind, dat volgens de laatste mode gekleed naar een dure creche gaat.
Ik schaam me als ik later op de dag door de poort van mijn huis naar binnen rijd. Ik schaam me als ik de deur opendoe en mijn dochter zie zitten in haar fleurige kinderstoel; de oppas voert haar een geprakt banaantje. Ik schaam me voor mijn meubels en de elegante fotolijstjes op de vensterbank. En ik schaam me als ik s avonds de airco aanzet op mijn slaapkamer.
Trots sta ik tussen het groepje dames bij de ingang van het publieke ziekenhuis. We zien er goed uit voor de gelegenheid; dressed down. Spijkerbroeken, slippers, t-shirts en een simpele tas. Geen opvallende sieraden. Dat zou ook niet verstandig zijn, want we bevinden ons in een obscuur gedeelte van de stad. Wij zijn de dames die geld gaan inzamelen voor een nieuwe brandwondenzaal.
Als de laatste gearriveerd is, lopen we achter dokter Ramirez aan naar de eerste verdieping. Het trappenhuis is vies, de verf is er jaren geleden opgeschilderd en sommige treden zitten los. Als ik de leuning vast wil pakken, trekt Annamaria mijn hand weg; niks aanraken, het wemelt hier van de bacterieen. Ze haalt een flesje antibacterial uit haar tas en giet een scheutje op mn handen om ze mee in te masseren. Ze geeft haar eigen handen ook een beurt.
Op de eerste verdieping liggen de kinderen met brandwonden. Dat zijn er veel. Vaders en moeders die uit werken gaan en geen oppas hebben. De oudste dochter van 9 past op de kleintjes van 1, 2 of 3 jaar. Er liggen lucifers voor het grijpen. De gevolgen laten zich raden.
Dokter Ramirez laat ons binnen in een zaal. We kijken elkaar verbaasd aan; moest deze zaal niet hermetisch afgesloten zijn? Moet iedereen die hier binnenkomt niet steriele kleding aan? Maar nee, we mogen gewoon doorlopen. We worden zwijgend begroet door ouders die in voddige kleding op een matje op de grond naast het bed van hun kind zitten. Het is verbazend stil voor de hoeveelheid mensen die er zich bevindt. Ik kijk naar de kinderen, naar hun verwondingen en het gruizige verband dat eromheen zit. Alles wordt wazig als mijn ogen zich met tranen vullen. Gatverdamme wat afschuwelijk. Wat een afschuwelijke situatie. Dit vreselijke ziekenhuis. De schuld in de ogen van de ouders. Arme mensen die geen keus hadden dan hun kind alleen te laten en nu op zo n manier gestraft worden. En wij, dames van het goede leven, die hier de boel lopen te inspecteren.
Terwijl mijn groepje enthousiast met dokter Ramirez overlegt over de plannen voor de nieuwe brandwondenzaal, loop ik weg. Huilend. Ik huil om mijn eigen kinderen, die veilig thuis aan het spelen zijn bij de oppas. Die mooie kleertjes hebben, nieuw speelgoed, genoeg te eten en een veilig kinderbedje.
Buiten gekomen haal ik diep adem. Mijn vriendin Annamaria komt naast me staan en vraagt: -Gaat het?. Zij is minder aangedaan dan ik, ze is Mexicaanse en meer door de wol geverfd. Maar ze snapt mijn ontreddering. Ook zij heeft een kind, dat volgens de laatste mode gekleed naar een dure creche gaat.
Ik schaam me als ik later op de dag door de poort van mijn huis naar binnen rijd. Ik schaam me als ik de deur opendoe en mijn dochter zie zitten in haar fleurige kinderstoel; de oppas voert haar een geprakt banaantje. Ik schaam me voor mijn meubels en de elegante fotolijstjes op de vensterbank. En ik schaam me als ik s avonds de airco aanzet op mijn slaapkamer.
maandag 18 februari 2008 om 19:25
@ Shala: er zit een dialoogje in; wel indirect, dat dan weer wel, maar goed zou ook 'direct' kunnen. Maar dat ie kort is geef ik gelijk toe (ben dan ook maar een klein beetje eigenwijs ) En fijn dat het potentie heeft :-) Ik had het idee van het verhaal in mn hoofd en dat vond ik op zich wel goed, maar de uitwerking toch wel lastig. Maar goed dat heb ik wel vakaer, allerlei prachtige plannen, maar hoe t uit te voeren.....
@ Weatherwax. Bedankt voor je feedback. Een aantal van de zinnen die je 'geschrapt' hebt waren ook al mijn twijfelpunten zeg maar. Vooral die zin over mannen die beesten zijn. Had ik er eigenlijk op het laatst nog even ingedaan. Zocht naar een zin oid om dat 'zijn schuld' wat te verduidelijken/uit te werken.
Wat betreft je vraag over de verhoudingen in het verhaal; ik heb het geschreven met het idee dat de ik-figuur de ex is en 'de heks' de nieuwe vriendin/scharrel (ik had me voorgesteld dat ze -nog- niet samen zouden wonen en de ik-figuur daarom verbaasd is haar te zien) voor wie hij haar verlaten heeft.
Maar andersom zou eigenlijk ook kunnen, maar weet je, eigenlijk denk ik dat het niets uitmaakt hoe het is. Misschien is de ik-figuur wel een psychopate die na een one-night stand denk dat die vent van haar is. Wat mij betreft kan/mag iedereen daar zn eigen draai aan geven. Maar weet niet of veel mensen zoiets vervelend of irritant vinden .
Vond het wel erg grappig dat jij ook al een moordlustige dame in de hoofdrol hebt en de clou pas op het eind naar boven komt. Maar vind jouw stuk wel sterker. Zal er nog eens naar kijken of ik nog wat opbouwende kritiek heb
@ Weatherwax. Bedankt voor je feedback. Een aantal van de zinnen die je 'geschrapt' hebt waren ook al mijn twijfelpunten zeg maar. Vooral die zin over mannen die beesten zijn. Had ik er eigenlijk op het laatst nog even ingedaan. Zocht naar een zin oid om dat 'zijn schuld' wat te verduidelijken/uit te werken.
Wat betreft je vraag over de verhoudingen in het verhaal; ik heb het geschreven met het idee dat de ik-figuur de ex is en 'de heks' de nieuwe vriendin/scharrel (ik had me voorgesteld dat ze -nog- niet samen zouden wonen en de ik-figuur daarom verbaasd is haar te zien) voor wie hij haar verlaten heeft.
Maar andersom zou eigenlijk ook kunnen, maar weet je, eigenlijk denk ik dat het niets uitmaakt hoe het is. Misschien is de ik-figuur wel een psychopate die na een one-night stand denk dat die vent van haar is. Wat mij betreft kan/mag iedereen daar zn eigen draai aan geven. Maar weet niet of veel mensen zoiets vervelend of irritant vinden .
Vond het wel erg grappig dat jij ook al een moordlustige dame in de hoofdrol hebt en de clou pas op het eind naar boven komt. Maar vind jouw stuk wel sterker. Zal er nog eens naar kijken of ik nog wat opbouwende kritiek heb
maandag 18 februari 2008 om 20:18
Dank je voor je feedback, girl. Achteraf vind ik precies die punten die je noemt inderdaad zwak. Ik wilde inderdaad duidelijk maken dat zijn ouders mij de schuld zouden geven, al die andere informatie is overbodig. Goed zeg!! Het is echt moeilijk om in je eigen verhaal de vinger er op te leggen wat niet lekker loopt, en dit maakt veel duidelijk!
Om een kort verhaal lang te maken...