
Verpanding toekomstige goederen help!


vrijdag 3 december 2010 om 23:41
zaterdag 4 december 2010 om 00:05
zaterdag 4 december 2010 om 00:11
quote:nummerzoveel schreef op 03 december 2010 @ 23:41:
Geen idee, maar logisch beredenerend kom ik op het volgende:
Pandrecht OP t v
Op alle vorderingen die in de toekomst nog tot stand komen, rust het pandrecht.
Pandrecht VOOR t v
Het tot stand gekomen pandrecht heeft voorrang op eventuele vorderingen die in de toekomst zouden kunnen ontstaan.Volgens mij klopt dit niet hoor, volgens mij wordt de voorrang gewoon bepaald door art. 3:97 lid 2 BW
En je kan geen pandrecht vestigen op alle of eventuele vorderingen die in de toekomst tot stand komen, want dat is niet voldoende bepaald.
Geen idee, maar logisch beredenerend kom ik op het volgende:
Pandrecht OP t v
Op alle vorderingen die in de toekomst nog tot stand komen, rust het pandrecht.
Pandrecht VOOR t v
Het tot stand gekomen pandrecht heeft voorrang op eventuele vorderingen die in de toekomst zouden kunnen ontstaan.Volgens mij klopt dit niet hoor, volgens mij wordt de voorrang gewoon bepaald door art. 3:97 lid 2 BW
En je kan geen pandrecht vestigen op alle of eventuele vorderingen die in de toekomst tot stand komen, want dat is niet voldoende bepaald.
I only get one shot at life - so I shoot to kill

zaterdag 4 december 2010 om 01:08
In sommige gevallen kan je ook een pandrecht vestigen op toekomstige goederen, maar alleen voor zover deze voortvloeien uit een reeds bestaande rechtsverhouding. Dus je kan bijvoorbeeld op de huurtermijnen van een huurovereenkomst een pandrecht vestigen en dan kan je ook een pandrecht vestigen om toekomstige huurtermijnen. De toekomstige huurtermijnen vinden namelijk hun oorsprong in een reeds bestaande rechtsverhouding, namelijk die van huurder-verhuurder. Wat niet kan is een pandrecht vestigen op bijvoorbeeld alle toekomstige huurtermijnen die een verhuurder uit nu nog niet verhuurde woningen zal krijgen. Dan is er immers geen sprake van een reeds bestaande rechtsverhouding.
Het enige verschil wat ik dus kan bedenken tussen de beide omschrijvingen is dat je wel een pandrecht kan vestigen op toekomstige vorderingen, maar dus alleen in het hiervoor omschreven geval. Je kan geen pandrecht vestigen voor toekomstige vorderingen, want die bestaan nog niet. Verschil is bepaald in de jurisprudentie en afgeleid van het beslagrecht. Daar is dit criterium nl. expliciet in de wet opgenomen.
Hoop dat dit heeft geholpen, veel succes met je tentamen.
Het enige verschil wat ik dus kan bedenken tussen de beide omschrijvingen is dat je wel een pandrecht kan vestigen op toekomstige vorderingen, maar dus alleen in het hiervoor omschreven geval. Je kan geen pandrecht vestigen voor toekomstige vorderingen, want die bestaan nog niet. Verschil is bepaald in de jurisprudentie en afgeleid van het beslagrecht. Daar is dit criterium nl. expliciet in de wet opgenomen.
Hoop dat dit heeft geholpen, veel succes met je tentamen.

zaterdag 4 december 2010 om 11:14
Wij kregen een vraag hierover met waarop en waarvoor, kijk eens op www.siam-nijmegen.nl en dan bij blueboard. In elk oefententamen komt dit terug en bij de uitwerkingen werd het goed uitgelegd. Ook over erfdienstbaarheid, afhankelijkheid en zaaksgevolg met op en waarvoor kregen wij een vraag, staat er ook in. Succes!
zaterdag 4 december 2010 om 14:09
Pandrecht op toekomstige vordering:
A heeft een vordering op B. Als zekerheid voor deze vordering kan A een pandrecht (laten) vestigen OP een vordering die B op C gaat krijgen (bijvoorbeeld nog te vervallen huur) (dan kan hij die vordering innen als B. zijn schuld niet aan A betaalt).
Pandrecht voor een toekomstige vordering:
A. heeft een pandrecht op een goed (vordering of zaak) van B., die ook strekt tot zekerheid voor een toekomstige vordering die hij nog op B. gaat krijgen.
Je hebt dus pandrechten OP vorderingen (dan is de vordering hetgeen tot zekerheid strekt) en VOOR vorderingen (dus voor de vordering die jij op je debiteur hebt, maar OP een goed van deze debiteur), en dit geldt ook voor toekomstige vorderingen.
Succes met je tentamen!
A heeft een vordering op B. Als zekerheid voor deze vordering kan A een pandrecht (laten) vestigen OP een vordering die B op C gaat krijgen (bijvoorbeeld nog te vervallen huur) (dan kan hij die vordering innen als B. zijn schuld niet aan A betaalt).
Pandrecht voor een toekomstige vordering:
A. heeft een pandrecht op een goed (vordering of zaak) van B., die ook strekt tot zekerheid voor een toekomstige vordering die hij nog op B. gaat krijgen.
Je hebt dus pandrechten OP vorderingen (dan is de vordering hetgeen tot zekerheid strekt) en VOOR vorderingen (dus voor de vordering die jij op je debiteur hebt, maar OP een goed van deze debiteur), en dit geldt ook voor toekomstige vorderingen.
Succes met je tentamen!